Auteur: Jan van Laarhoven
Doe mij maar zo’n tegenstander . . . Of hoe ik met hervonden plezier heb leren verliezen (of winnen).
Dit stukje verschijnt zowel in de Roeipen van Tubantia als in de Amycaliteiten van Amycus. De aanleiding was de Hel van het Noorden in november van vorig jaar. De Hel is een heel grote nationale wedstrijd voor skiff en boord-twee op het Eemskanaal bij Groningen. Het is de laatste wedstrijd voor de winter, waarin vrijwel iedere raceroeier die zich in de kleine nummers voor het volgende seizoen in de kijker wil roeien uitkomt. Waarom ‘HEL’? Meestal guur weer, regen, soms sneeuw, meestal tegenwind. Al met al 20 km roeien: 10 km oproeien naar de start, de wedstrijd van 6 km plus nog 4 km terug naar vereniging Aegir. Naast de huidige wedstrijdroeiers is de Hel ook strijdtoneel voor een contingent veteranen, die het wel stoer vinden daar onderling hun krachten te meten.
Stoere veteranen, dat waren ze: Hans Hummelink, Rob Braaksma en Gert-Jan Maarleveld van Amycus en de schrijver van dit verslag Jan van Laarhoven van Tubantia. Over de wedstrijd vertel ik later.
“En wie gaat het verslag schrijven voor het clubblad?” Die vraag werd gesteld na afloop in de auto op de terugreis. Het bleef iets te lang stil en uit mijn overmoedige mond klonk: ‘Ik’. Niemand protesteerde, dus ik hing voor een verslag in de twee clubbladen. Maar al gelijk kwam het idee bij mij op dat het daarin ook zou gaan over mijn verhouding tot Gert-Jan Maarleveld, namelijk mijn beste tegenstander in de skiff, die mij nieuwe motivatie en inspiratie geeft.
En wie is veteranenroeier Jan van Laarhoven (1945) van Tubantia? Tijdens studie geneeskunde van 1964 t/m 1972 geroeid bij Nereus. In die periode vier keer nationaal kampioen geworden in de acht en een keer in de stuurmanloze twee, éénmaal het hoofdnummer van de Varsity gewonnen, uitgezonden geweest naar EK, WK en O.S. (Mexico), maar behalve twee bronzen medailles in Luzern (voorloper van een werelbekerwedstrijd) geen belangrijke internationale medailles behaald. Dus best goed geroeid, maar ònder de echte internationale top; geen Nico Rienks.
Een jaar of vijf na afloop van de studie niks speciaals gedaan; daarna 5 jaar als veteraan geroeid; 15 jaar triathlons, fietsen en schaatsen, totdat een kleine 15 jaar geleden Tubantia in beeld kwam. Vanaf toen weer overwegend geroeid.
Tussen de bundel blikken van die laatste periode tref ik als oudste een Amycus-medaille aan met het jaartal 2005 achterop, die zal van mijn eerste Cottwich zijn. Al met al zijn er nog veel meer blikken gevolgd, niet alleen op de Cottwich maar ook elders in het land. Twee afzonderlijke jaren is het me zelfs gelukt het landelijke veteranenskiffklassement te winnen.
De laatste jaren werd het winnen wat minder. Het lijf kraakte en piepte soms wat, de kracht werd wat minder, maar de zin om lekker te blijven trainen was gebleven en daarmee ook de zin om me te meten met verwante roeizielen overal in het land.
Die ‘verwante roeizielen’ moest ik vroeger meestal wat verder weg zoeken, maar tot mijn grote plezier is zo’n ziel opgedoken bij Amycus in de persoon van Gert-Jan Maarleveld (1946 oud-Aegir). Een jaar of wat geleden stak bij hem het slapende roeivirus de kop weer op en is hij bij Amycus (van broer René) aan zijn tweede roeicarriere begonnen. Daar heeft hij het goed naar zijn zin en is hij onder meer bloedfanatiek aan het skiffen geslagen. En net als ik vindt hij het hartstikke leuk om de competitie aan te gaan. We blijken het goed te kunnen vinden met elkaar. Wedstrijdzenuwen zijn ons beiden bekend, we weten dat die erbij horen. En na afloop halen we een biertje voor elkaar, hebben we het over de afstellingen waar mee we roeien, bespreken we het parcours en hoe het met ons gegaan is van start tot finish.
Laat ik eerlijk zijn: In seizoen 2018 was Gert-Jan qua roeien de sterkere van ons twee. Op de Skiffhead was hij al een halve seconde sneller dan ik, maar daarna werden de uitslagen ondanks zijn grotere snelheid wat wisselend. Gert-Jan ‘hield de spanning erin’. Op Het Spaarne kwam hij in botsing met een afgemeerd jachtje aan de wal en verloor hij van mij. Op de Zwolsche Vechtrace leek hij mij in te halen tot hij aan het zwalken ging van bakboord naar stuurboord en van mij verloor met 21 sec. Op de Cottwich was Gert-Jan op het vrijwel kaarsrechte parcours 16 sec. sneller dan ik; kijk! Op de Vechtrace in Gramsbergen startte hij vóór mij en liep hij langzaam verder uit, dat zag ik in mijn spiegeltje. Maar op een gegeven moment bleef zijn beeld stilliggen aan de kant, muurvast in het riet. En ondanks verwoede pogingen om zich daar snel weer uit te wurmen lukte hem dat pas toen ik al weer een stuk voorbij was. Naderhand kwam hij wel weer dichterbij maar ik bleef hem voor. Mijn tijd was uiteindelijk een kleine anderhalve minuut sneller dan de zijne. Op de Tromprace hebben wij niet tegen elkaar geroeid, Gert-Jan kwam uit in een viertje en ik in de skiff.
Maar dan als laatste evenement van dit seizoen de Hel van het Noorden. Bij het verenigingsgebouw van Aegir waren allemachtig veel extra botenstellingen opgesteld, en de botenwagens stonden mannetje aan mannetje: echt een groot evenement. En niet alleen het evenement was groot. Dat gold ook voor de wedstrijdroeiers: het merendeel van de jongens – en ook best veel meisjes – steken tegenwoordig zowat een kop boven die van mij uit om het nog maar niet te hebben over de breedte van de schouders!
Eerder op de dag waren we toch iets later van Amycus vertrokken dan gepland, dus inschrijven, omkleden, opriggeren, niet haastig maar wel een beetje rap. De vlotten van Aegir waren al een beetje rustig geworden toen wij tussen de laatste deelnemers van ons veld vertrokken. Gert-Jan was al een stukje op weg toen hij nog een keer terug moest om zijn banaantje voor onderweg te halen, zodat hij met een flinke achterstand aan zijn oproeien begon. Weet u nog: 10 kilometer en vandaag met tegenwind. We zagen hem van ver weg langzaam weer in beeld komen. De omstandigheden waar we mee te maken hadden waren eigenlijk niet eens zo slecht; het was wel koud, maar het regende niet. Het tegenwindje bij het oproeien zou een windje mee zijn bij de wedstrijd. En de hinderlijke deining van het open water verdween grotendeels toen we na vier kilometer op het wedstrijdtraject kwamen. Iedereen was op tijd voor de start behalve . . . Gert-Jan. Hij kreeg een waarschuwing van de baancommissaris. We voegden ons in tussen de staart van ons veteranenveld, waar wij waren ingedeeld. En dan maar roeien al wat we geleerd hadden. Niemand kan zich in de skiff optrekken aan een ander, je kunt je niet verschuilen. Een enkeling haalde tegenstanders in, sommigen werden ingelopen; iedereen deed zijn stinkende best en het was voor iedereen even ver. Hans Hummelink was de snelste van ons vieren, dan kwam Rob Braaksma, dan Gert Jan en daarna ik. Maar . . . Vanwege tijdsoverschrijding aan de startlijn kreeg Gert Jan 15 strafseconden, zodat niet ik, maar hij als laatste geklasseerd werd. Zo werd, ditmaal door tussenkomst van een banaan en een nauwgezette baancommissaris, op de laatste wedstrijd van het jaar de uitslag van onze onderlinge krachtmeting weer op de kop gezet. En Gert-Jan had weer eens sneller geroeid maar toch van mij verloren. ( Zie voor de geroeide en voor de leeftijdsgecorrigeerde tijden na het einde van dit verslag.)
We hebben er in de auto naar huis maar hartelijk om gelachen, Gert-Jan een beetje meesmuilend. We waren tevreden met de onderlinge strijd die wij op ons eigen niveau hadden kunnen leveren.
Hoe het in roeiseizoen 2019 verder ging? Bij de Twentse Winterwedstrijden hebben Gert-Jan en ik niet direct tegen elkaar geroeid, want hij zat in een boord-vier zonder van Amycus en ik in een dubbeltwee van Tubantia. Maar we kunnen kijken naar het algemene klassement van alle deelnemende ploegen (dus na toepassing van correctiefactoren van leeftijd en bootstype). Daarin eindigde de vier van Gert-Jan als eerste en mijn dubbeltweetje als derde met klein verschil.
Dus 2019 begint met een 1-0 voor Gert-Jan!
Op naar de volgende onderlinge ontmoetingen.
Absolute roeitijden:
Hans Hummelink eindigde als 144e in 26:57,
Rob Braaksma werd 147e in 27:24,
Gert-Jan Maarleveld 148e met een geroeide tijd van 28:14,9 en
Jan van Laarhoven 149e en laatste in 28:26,2.
Maar . . . Gert-Jan kreeg vanwege tijdsoverschrijding aan de startlijn 15 strafseconden, zodat zijn totaaltijd werd: 28:29,9 en de laatste twee skiffeurs stuivertje wisselden: Tubantia 148e en Amycus 149e.
Leeftijdsgecorrigeerde roeitijden:
Rob Braaksma 4e in 25:57,06
Hans Hummelink 3e in 25:11,89
(Zonder strafseconden) Gert-Jan Maarleveld 2e in 23:47,11
(Met 15 strafseconden) Gert-Jan Maarleveld 2e in 23:59,74
Jan van Laarhoven 1e in 23:41,26