Dinsdagochtend, 3 december j.l. was er onze jaarlijkse Sinterklaasinstuif na het roeien. Mij werd verzocht een sinterklaasanekdote te vertellen, die sommige roeiers al eens eerder hadden gehoord. Op deze wijze nu zouden dus meer mensen dit verhaal kunnen aanhoren. Die anekdote heb ik verteld, Later werd mij opnieuw gevraagd, om die ook te publiceren op de website en in de nieuwsbrief, zodat een nog groter publiek bereikt kon worden. Weigeren was onmogelijk en mocht beslist niet. Welnu hier is-ie dan.
Het verhaal, dat hieronder beschreven wordt, speelde zich af in de vorige eeuw, in de jaren 90, op een basisschool te Medemblik.
“Nee, we gaan nog geen sinterklaaslootjes trekken. Sint Maarten is net voorbij en jullie hebben nog kilo’s snoepgoed te verstouwen en zo vallen we van het ene snaai- en graaifeest in het andere. Bovendien, jullie kunnen toch geen geheim bewaren en dan weet iedereen al ruim van te voren wie wie getrokken heeft. De verrassing is er dan af. Je hoeft niet te weten, wie wie getrokken heeft. Alle surprises komen immers van Sinterklaas. Op 20 november trekken we de lootjes en dan hebben jullie nog ruim 14 dagen om een leuke surprise te maken.” Met die mededelingen kon ik de leerlingen van groep 7 nog een beetje in toom houden, maar ik wist nu ook dat er iedere dag wel om gevraagd/gezeurd zou worden. Het was er de tijd voor.
Hoe kan ik er nou voor zorgen, dat zoiets niet uitlekt en dat een geheim ook een geheim blijft. Verzin een plan, verzin een list. Met die gedachte aan Maarten Toonder moest er toch iets te bedenken zijn. Na een paar broeddagen had ik het: Ik zou twee dozen met Sinterklaaslootjes klaarzetten: een doos met alle namen van de leerlingen erin en met die van mezelf en een doos met alleen maar meester Joop lootjes. In ieder doos ongeveer 30.
Uiteindelijk was het dan zover. De dag der dagen brak aan. Na de pauze (speelkwartier) zouden we de lootjes trekken en daarna ZEER zelfstandig aan het werk gaan tot 12 uur. ( In die tijd bestond er nog geen continu- rooster. De leerlingen hadden tot 13.15 uur middagpauze. )
Ik ging de groepjes langs. De leerlingen trokken een lootje (hun lot) uit de doos. “En denk eraan: geen gefluister, geen gebaartjes, alleen als je jezelf trekt, mag je het lootje terugdoen en een nieuwe pakken. Uiteraard controleer ik dat en zo gauw ik ook maar iets hoor of zie, leveren we allemaal het lootje in en trekken we pas tegen twaalven de lootjes uit de tweede doos.”
Wonder boven wonder was er nog niets uitgelekt. De keiharde afspraken werkten. De hele klas had een lootje te pakken. Dat was al een prestatie op zich van zeker wel 5 minuten.
Vele gezichten stonden wel zuur en somber als de leerlingen hun briefje openden met de naam van…meester Joop. Mijn opmerkingen links en rechts van het is zeker niet je vriend of vriendin, werden spontaan beantwoord met: “Nee, helemaal niet.” “Goh, hoe is het mogelijk, dat niemand het nou eens treft.” Ondertussen genoot ik met volle teugen. Het lukte me aardig om bij het uitdelen mijn gezicht in de plooi te houden.
Hoe dan ook, het verbaasde mij, dat iedereen een lootje had met meester Joop en dat er nog niets uitgelekt was. Zou een geheim dan toch een geheim kunnen blijven? Nee natuurlijk niet.
De leerlingen gingen, zoals was afgesproken, daarna zeer zelfstandig aan het werk. Ik ook, ik ging hun schriften nakijken. Het duurde echter niet lang…In mijn ooghoeken zag ik achteraan al de eerste gebaartjes: vingerwijzend naar zichzelf en naar mij.
Een naaste buur deed precies hetzelfde plus verbaasd gezicht van: Ik ook… en jij ook! Dat kan toch niet! Wat is hier aan de hand! In een mum van tijd drong dat ook door bij de andere leerlingen, zij deden precies hetzelfde en er kwamen protesten van alle kanten. Die eerste schermutselingen, geweldig om mee te mogen maken. Van YouTube hadden we nooit gehoord, maar daar zou ik wel eens een filmpje van terug willen zien.
De eerste reacties van de leerlingen waren ook niet mals. De meesten vonden het maar een gemene streek en anderen zeiden o.a.: “Hij wilde alle cadeautjes voor zichzelf hebben.”
Later, toen de woede enigszins bekoeld was, trokken ze bij. Ze konden er meer en meer om lachen, weliswaar als de bekende boer en begrepen dat geheimhouding heel moeilijk is. (Dat geldt trouwens voor alle mensen).
Jaren later, nu niet meer als mijn leerlingen maar als jonge adolescenten, vertelden zij mij wel eens, als ik ze tegenkwam in Medemblik, dat die gebeurtenis ze altijd zal bijblijven.
-Joop Nieuwenhuizen.-